Om een beter begrip te krijgen van het muziekleven rond Amsterdam in de achttiende eeuw ben ik begonnen in het boek Het muziekleven in Nederland in de 17de en 18de eeuw.
Hoe geërgerd ik op mijn nagels kan bijten als ik emails met spelfouten lees, zo gelukzalig kan ik wegdromen bij oude teksten met ‘oo’ en ‘sch’ waar je het niet meer verwacht. Ik ben al uitgemaakt voor ‘Nerd’, inderdaad met hoofdletter ‘N’!
Met het risico meer van dergelijke kreten naar mijn hoofd geslingerd te krijgen, hierbij een aantal citaten over de rol van het orgel in de zeventiende eeuw, uit het heerlijke boekje van Balfoort.
Balfoort, Dirk J., Het muziekleven in Nederland in de 17de en 18de eeuw. Amsterdam: P.N. van Kampen & Zoon N.V., 1939.
“De Overheid beschermde dus op alle manieren het orgel, maar zij kon aanvankelijk niet verhinderen dat het tijdens den dienst moest zwijgen. De gevolgen hiervan lieten zich echter danig gevoelen. Het zingen zelf, onder de twijfelachtige leiding van den voorzanger, was op den duur niet aan te hooren, en men zocht naar middelen om hierin verbetering te brengen. Zoo werd bijv. op 18 Febr. 1610 door de Kerkmeesters van de St. Eusebius of Groote kerk te Arnhem besloten “Overmitz groote dissonantie in den Cantu bevonden wort, hetwelck vermoedelijck gechiet door dien datt tota Ecclesia niet genoechsam des Succentoris voersanck horen kan, is goet gevonden, dat hie hem setten sall voran den predigestoell”.”
…
“[Constantijn] Huygens beschrijft in zijn boekje het kerkgezang op de volgende wijze: “Inderdaed, het laet sich onder ons veeltijds aenhooren, als ofter meer gehuylt ofte geschreeuwt dan menschelick ghesongen worde. De toonen luyden dwars onder een, als gevogelte van verscheide becken. De maten stryden als putemmers, d’een dalende sooveel d’ander rijst”.”
…
“Ten slotte heeft het orgel toch een volledige overwinning behaald; het kreeg op den duur een tweeledige taak in de Protestantsche kerk te vervullen, n.l. een wereldlijke buiten den dienst en een kerkelijke als begeleider van den gemeentezang. Dit wil helaas niet zeggen dat het zingen erop vooruit ging, toen het orgel weer mocht begeleiden.”